SOPHIA HEDWIG hertogin van Brunswijk-Wolfenbuttel, gravin van Spiegelberg

OPHIA HEDWIG hertogin van Brunswijk-Wolfenbuttel, gravin van Spiegelberg dochter van Heinrich Julius hertog van
Brunswijk-Wolfenbuttel-Calenberg en Elisabeth prinses van Denemarken
Wolfenbuttel 20 februari o.s. 1592 – Arnhem 23 januari o.s. 1642
Trouwt Gröningen (Halberstadt) 8 juni 1607 * Ernst Casimir

Na een goede opvoeding waarbij zij meerdere talen – waaronder Latijn
– leert, trouwt Sophia Hedwig op haar 15de jaar met de ruim achttien
jaar oudere Ernst Casimir. Bij de bruiloft is de nauw met haar verwante
Christiaan IV, koning van Denemarken en Noorwegen (1577-1648),
aanwezig die de feestelijkheden hiermee extra luister verleent. Het paar
verhuist naar Arnhem en vestigt zich in het Hof van Nassau aldaar (afgebroken in de 19de eeuw). Binnen twaalf jaar brengt Sophia Hedwig
negen kinderen ter wereld: het eerste is een doodgeboren dochter,
gevolgd door een doodgeboren zoon, gevolgd door een zoon die slechts
één dag leeft. De volgende twee kinderen zijn * Hendrik Casimir (sneuvelt
als hij 28 jaar is) en * Willem Frederik. De laatste vier kinderen sterven
binnen enkele weken, op * Maurits na die 9 jaar oud wordt. Na de dood
van haar man in 1632 aanvaardt Sophia Hedwig namens haar oudste
zoon Hendrik Casimir het regentschap over Dietz waarvan zij overigens
als weduwgoed het vruchtgebruik krijgt. Daarom verhuist zij in 1633 naar
de oude middeleeuwse burcht aldaar die met spaarzaam meubilair en
zonder enige luxe is ingericht. In Dietz belandt zij midden in de troebelen
van de Dertigjarige Oorlog. Door de onophoudelijke oorlogshandelingen, inkwartieringen en plunderingen van de soldateska is het graafschap
zwaar geteisterd, nog verergerd door mislukte oogsten, epidemieën en
hongersnood. Van een op de achtergrond blijvende huisvrouw, moeder
en echtgenote ontwikkelt Sophia Hedwig zich tot een krachtige en
moedige regentes. Het gevolg daarvan is dat zij in 1634 van haar zoon
ook werkelijk de regering in Dietz krijgt opgedragen zodat zij officieel
landsmoeder wordt. Zwaar getroffen is zij door de plotselinge dood van Hendrik Casimir in 1640. Haar tweede zoon Willem Frederik volgt hem
op als stadhouder van Friesland; Sophia Hedwig blijft regentes van
Dietz. Gezien haar kolossale zwaarlijvigheid is het niet verwonderlijk
dat zij aan een slechte gezondheid lijdt. Daarom gaat zij veel kuren,
vooral in Bad Wildungen. In 1642 is zij op doorreis in het Arnhemse
Hof van Nassau als zij overlijdt. Hier wordt zij opgebaard, later wordt
zij te Leeuwarden begraven. Haar zoon Willem Frederik erft van haar
het bij Hameln, Hannover gelegen graafschap Spiegelberg waarvan zij
erfdochter was. In 1819 verkoopt koning Willem I Spiegelberg aan
Hannover; de titel is echter in het bezit van de familie van Oranje-Nassau
gebleven.

LITERATUUR
– R. Heck: `Das Testament der Gräfin-Regentin Sophie-Hedwig
von Nassau-Diez’, in: Nassauische Heimatblätter (1914),
nr. 1, p. 22-25.
– Idem: Ernst Casimir von Nassau-Diez und Sophie Hedwig von
Braunschweig-Lüneburg. Herborn 1916
(biografie en bronnenpublikatie).
– Idem: Die Regentschaft der Gräfin Sophia Hedwig von Nassau-Diez
1632-1642. Dietz 1923.
– Idem: `Sophie-Hedwig Gräfin von Nassau-Diez’, in: Nassauische
Lebensbilder, I (Wiesbaden 1940), p. 66-78.
– J.W.A. Naber: `Sophia Hedwig’, in: Naber (1911). – J. Steur:
`Sophia Hedwig’, in: Van Beusekom (1938), p. 99-118.
– P. Wagner: `Sophie-Hedwig Gräfin von Nassau-Diez’, in:
Nassauische Heimatblätter, nr. 1/2 (1924), p. 27-36.