MARIA Amalia prinses van Nassau-Dietz

MARIA Amalia prinses van Nassau-Dietz
dochter van * Hendrik Casimir II en * Amalia van Anhalt-Dessau
‘s-Gravenhage 29 januari 1689 – Oranienstein 27 januari 1771

Hendrik Casimirs tweede dochter wordt geboren in het Hof van
Friesland te ‘s-Gravenhage en wordt genoemd naar haar peettante
Maria II Stuart. Deze kan nog juist voor haar vertrek naar Engeland
aanwezig zijn bij de doop van de prinses op 8 februari 1689 in de
Grote Kerk te ‘s-Gravenhage. Samen met haar vijf ongehuwde
zusters (van wie er één, * Sophia Hedwig, gescheiden is) woont
de eveneens ongehuwd blijvende Maria vanaf 1708 met haar
moeder op Oranienstein. Zij is `Kusterin vons frey weltlichen-Stift
Herfordten’. Stadhouder * Willem IV aan wie Oranienstein in 1731
is toegewezen, komt herhaaldelijk bij zijn tantes op bezoek.
De prinsessen sterven respectievelijk in 1734, 1738, 1754, 1758
en 1765 zodat Maria als laatste overblijft. Vanwege de door hun
moeder nagelaten schulden hebben de zes zusters voortdurend
financiële zorgen (zie * Henriette Albertina). In 1756 komen zij
in het bezit van de nalatenschap van hun tante Maria Eleonora
van Radziwill-van Anhalt-Dessau. Deze omvat door verervingen
een groot deel van de oorspronkelijke boedel die * Amalia van
Solms aan haar dochters had vermaakt. Door geldzorgen
gekweld besluiten de zusters deze erfenis te gelde te maken.
Kopers zijn twee kinderen en een kleinzoon van Leopold I van
Anhalt-Dessau. Wanneer Maria vijftien jaar later als bijna
82-jarige overlijdt, vermaakt zij bij testament aan Willem V
het `tafelzeug’ met het wapen van Nassau erop en enige
kostbaarheden uit familiebezit. De prachtige schilderijencollectie
gaat deel uitmaken van het schilderijenkabinet van Willem V.
Voorts heeft Maria bepaald dat een groot deel van de inventaris
moet worden geveild; de opbrengst hiervan dient onder het personeel
verdeeld te worden. Kennelijk heeft Maria uiterst spaarzaam geleefd,
want in de voor de veiling opgemaakte boedelbeschrijving vermeldt
men: `wegen der bekanten guten Haushaltung und prompten
Bezahlung der höchtstseligen Prinzessin sind keine Schulden
bekannt’. Het slot Oranienstein blijft hierna gedurende vele jaren
leeg en onbewoond. In 1815 gaat het slot voor de Oranje-Nassaus
verloren, wanneer koning Willem I zijn Nassause bezittingen
afstaat in ruil voor Luxemburg.

– F.W. van den Berg: `Nassau en Oranienstein’, in:
NRC (31 januari en 7 februari 1959).
– R. Heck: `Die Versteigerung des Nachlasses der Prinzessin
Maria Amalia von Nassau-Dietz im Schloß Oranienstein 1771′,
in: BVGO, 7, x, p. 255-264.