WILLEM LODEWIJK
graaf van Nassau
WILLEM LODEWIJK graaf van Nassau
Zoon van Jan de Oude en Elisabeth van Leuchtenberg
Siegen 13 maart 1560 – Leeuwarden 31 mei/9 juni 1620
Trouwt Franeker 25 november 1587 * Anna van Oranje
Met drie jongere broers krijgt Willem Lodewijk zijn eerste opvoeding aan de hofschool op het stamslot van de Nassaus, de Dillenburg. Veel tijd wordt hierbij ingeruimd voor ridderlijke vaardigheden als schermen en paardrijden. Zijn vader houdt zich diepgaand bezig met de opleiding van de kinderen en brengt hen een sterk gevoel van religiositeit en dienstbaarheid bij. Willem Lodewijk trekt in deze jaren veel op met zijn neef Maurits van Oranje die ook in Dillenburg wordt opgevoed. Met hem sluit de jonge graaf een hechte vriendschap die de basis wordt voor hun latere samenwerking. Door zijn huwelijk met Maurits’ zuster * Anna wordt hij bovendien diens zwager. Op zijn 15de wordt Willem Lodewijk ingeschreven als student te Heidelberg, op dat moment de hoofdstad van het Duits calvinisme. Hier studeert hij enige maanden met Maurits.
In 1577 reizen de beide neven met graaf Jan naar de Nederlanden waar Willem Lodewijk twee jaar later wordt benoemd tot kolonel in het Staatse leger. Qua uiterlijk is deze Nassauer niet aantrekkelijk: hij heeft een kogelrond hoofd met kortgesneden haar, een borstelige baard, ietwat plompe gelaatstrekken en een gedrongen figuur. Bovendien loopt hij het grootste gedeelte van zijn leven kreupel ten gevolge van een beenwond die hij tijdens de gevechten in het noorden oploopt. Op 3 maart 1580 vindt het verraad van George de Lalaing graaf van Rennenberg (1550-1581) plaats: deze stadhouder van de noordelijke gewesten, in 1577 op voorstel van Oranje benoemd, wil het katholicisme handhaven. In de strijd die vanaf dat moment in het noorden tegen Rennenberg en diens opvolger de Spanjaard Francisco Verdugo (1536-1597) wordt gevoerd en waarbij Friesland, Drenthe en Overijssel voorlopig behouden blijven, heeft Willem Lodewijk een leidend aandeel. Wanneer Willem van Oranje die ook stadhouder van Friesland is, vanwege de talrijke geschillen tussen belangengroepen in de Friese bestuurscolleges een plaatsvervanger zoekt, is het niet verwonderlijk dat hij hiervoor zijn neef Willem Lodewijk aanwijst (februari 1584). Na de moord op de prins wordt de graaf door de Staten van Friesland tot stadhouder benoemd (16 oktober 1584) en als zodanig is hij de grondlegger van het welhaast dynastieke geslacht Nassau-Dietz dat ruim 200 jaar onafgebroken Friesland zal dienen. Deze provincie is de enige van de Republiek die nooit een stadhouderloos tijdperk kent. Niet minder dan 36 jaar zal de graaf het stadhouderschap op uitmuntende wijze bekleden. De Friezen belonen hem hiervoor met de bijnaam Us Heit. In 1584 wijzen de Friese Staten hem het Camminghahuis aan de Grote Kerkstraat toe als woning. Drie jaar later wordt door hen voor de stadhouder het aanzienlijke gebouw van de rentmeester-generaal van Friesland gekocht voor fl. 12.000 dat voortaan als het Stadhouderlijk Hof bekendstaat. In 1585 speelt Willem Lodewijk bij de oprichting van de Friese Academie (universiteit) te Franeker een belangrijke rol als adviseur. Deze autonome instelling (opgeheven in 1811) toont niet alleen het onafhankelijkheidsgevoel van Spanje, maar is mede bedoeld om predikanten te vormen. Net als zijn vader is Willem Lodewijk een strijdbaar calvinist en hij zet zich gedurende zijn stadhouderschap met kracht in voor de protestantisering van de noordelijke gewesten. Hij toont zich echter toleranter dan Jan. Aan het overleg over de modernisering en uitbreiding van de vestingwerken rond een aantal steden en schansen neemt hij actief deel. In 1597 wordt Harlingen opnieuw omwald, en te Leeuwarden begint men op zijn advies in 1619 met de uitvoering van een omvangrijk bouwplan. Als naaste medewerker en raadsman van Maurits neemt deze eerste `Friese’ Nassau deel aan al diens krijgsbedrijven, onder meer in 1594 aan de belegering van Groningen dat zich uiteindelijk na hardnekkige strijd overgeeft (`reductie’). Willem Lodewijk wordt daarop benoemd tot stadhouder van Groningen (1594) en Drenthe (1596). Als legerhervormer maakt Willem Lodewijk naam. Na nauwgezette bestudering van de klassieke, vooral Romeinse, gevechtsmethoden ontwerpt hij een nieuwe tactiek om de vijand op het slagveld beter het hoofd te bieden. Op initiatief van de Friese stadhouder wordt deze tactiek in 1590 uitgeprobeerd. Voorts is hij een belangrijk ijveraar voor de stichting (in 1614) van een academie te Groningen. Bij de politiek-religieuze geschillen tijdens het Bestand staat Willem Lodewijk weliswaar met Maurits aan de kant van de contraremonstranten, maar houdt zich, gematigd als hij is, enigszins op de achtergrond. Toch pleit hij in 1619 voor begenadiging van Oldenbarnevelt. Zijn kortdurend huwelijk is kinderloos. Ondanks het ontbreken van een gezin is Willem Lodewijk in zijn privéleven veel omringd door jongeren. Bij het eten nodigt hij vaak mensen uit die hij beter wil leren kennen of met wie hij iets wil bespreken. Ook zitten vaak geleerden, schrijvers en dichters bij hem aan tafel. In 1620 wordt de stadhouder tijdens het dicteren van een brief aan Maurits getroffen door een beroerte. Enige dagen later overlijdt hij.
LITERATUUR
– Ubbo Emmius: Willem Lodewijk, graaf van Nassau (1560-1620), 1621, vertaald uit het Latijn Hilversum 1994.
– Groen van Prinsterer, 2de serie, dln. I, II.- J.P.C.M. van Hoof: Willem Lodewijk van Nassau. Noorderling en Nederlander. s-Gravenhage (Sectie Militaire Geschiedenis Landmacht) 1990.
– P. Karstkarel: `Nassause sporen in Leeuwarden, I, II en III’, in resp. VONM (1985-1986), p. 30-63; (1987), p. 79-92; en (1989), p. 63-88.
– P. Karstkarel en H. Kingmans: Oranje Nassau en Friesland. Leeuwarden 1994.
– B. Oosterhaven (red.): Het hof van de Friese Nassaus (1584-1747), It Beaken nr 3 / 4, Leeuwarden 1998.
– Folkert Postma, ‘Der Statthalter, der Politiker wurde – der friesische Statthalter Wilhelm Ludwig (1560-1620) und der Konflikt um den Waffenstillstand’, in: H. Lademacher (red.): Oranien-Nassau, die Niederlande und das Reich, Niederlande Studien Band 13, Münster 1995, p. 25-46.
– L.H. Wagenaar: Het leven van graaf Willem Lodewijk, een vader des vaderlands, `Us Heit’. Amsterdam 1904.
– E.H. Waterbolk: `Met Willem Lodewijk aan tafel’, in: Verspreide Opstellen (Amsterdam 1981), p. 296-315.